zondag 6 mei 2012

De spanning tussen Nederlandse beroepscode en de (inter)nationale praktijk


1.1 Inleiding
Vandaag op vrijdag 27 april 2012 zijn we aan het einde gekomen van de internationaliseringsweek. Deze week heeft mij als persoon maar vooral als aanstaand professional erg geïnspireerd. Alle nieuwe input die ik heb mogen ontvangen, (vooral afkomstig van dhr. H. van Ewijk)  zorgt ervoor dat ik met enthousiasme deze laatste opdracht kan opstellen. Echter wil deze laatste opdracht niet zeggen, dat dit tevens mijn laatste blog zal zijn. In tegendeel zelfs. Het publiceren van blogs en ander interessant studiemateriaal in het kader van het beroep, zal ik zeker blijven plaatsen. Inmiddels ben ik naast sociaal in persoon ook media-sociaal te noemen. Met het oog op alle technologische ontwikkelingen, die nogmaals op maatschappelijk niveau hun intreden doen, worden er wellicht in de toekomst ook media competenties gesteld aan de social workers die terug te vinden zijn in de code van de maatschappelijk werker. Het zou zo maar eens kunnen…

Maargoed, voor nu eerst terug naar de kern van deze opdracht. Inmiddels heb ik, kan ik wel zeggen, na vier jaar opleiding een goede basiskennis van de beroepscode. De code of ethics [1] zoals deze wordt gebruikt in Australië is vanzelfsprekend nieuw voor me. Om tot een goede en complete beschouwing te komen zal ik de volgende onderwerpen behandelen in deze blog: 1. Uitleg over de code van Australië en de significante verschillen met Nederland. 2. Benoemen van de bijkomende spanning door deze relaties. Zowel het eerste als het tweede punt zal ik in één helder verhaal verantwoorden.

1.2  Code of ethics,  Australia
De code of ethics is opgesteld door de social workers vanuit heel Australië en het doel van de code is om zowel informatief als leidend te zijn in de ethische praktijk van de professional. De code richt zich op drie leidende kernwaarden, deze zijn:
1. respect voor personen, 2. sociaal juridisch systeem en 3.  professionele integriteit. Naast deze drie kernwaarden richt de code zich tevens op 4. de ethische praktijk en het nemen van besluiten en tot slot op 5. Ethische praktijk en uitoefening. Op vele professionele ethische vlakken zijn de Nederlandse en de Australische code gelijk te noemen.  Als vertrekpunt wil ik graag artikel 1 vanuit de beroepscode[2] gebruiken: De maatschappelijk werker bevordert het tot zijn recht komen van de cliënt in wisselwerking met zijn omgeving. De maatschappelijk werker draagt actief bij aan een zo groot mogelijke eigen verantwoordelijkheid van de cliënt.  De code of ethics zegt vervolgens hierover het volgende: De maatschappelijk werker stimuleert sociale veranderingen, probleemoplossingen in menselijke relaties en zorgt voor versterking en vergroting van vrijheid en welzijn van de cliënt.  We kunnen zeggen dat zowel de Nederlandse als de Australische basishoudingen zijn dan wel anders geformuleerd, maar met gelijke inhoud.

Echter is wel een belangrijk onderscheid te maken tussen beide codes. De Australische code heeft namelijk een kernwaarde opgenomen voor het waarborgen van het sociaal juridisch systeem, iets wat in de Nederlandse code (nog) ontbreekt. Wellicht is het opstellen van dit  juridisch onderdeel in relatie tot het veeleisende beroep van de social worker, dan ook een zeer goede aanbeveling. Zie hieronder de uitwerking van de code of ethics, gebaseerd op het sociaal juridisch systeem:



1. Promoten van justitiële en sociale gelijkheid, door barrières te reduceren en het doen uitzetten van keuze en potentiemogelijkheid voor alle personen, met speciale zorg voor diegene die beschadigd, kwetsbaar, onderdrukt of uitzonderlijke zorgen nodig hebben
2. Bepleiten van veranderingen in  sociale systemen en structureren inzetten op  ongelijkheden en onrechtvaardigheid
3. Bezwaar tonen en werken aan het elimineren van schending van mensenrechten en bevestigen dat civiele en politieke rechten moeten meegaan met economische, sociale en culturele rechten.
4. Promoten van de bescherming van de natuurlijke leefomgeving die geworteld zijn aan het sociale welzijn
5. Promoten van gemeenschappelijke participatie binnen maatschappelijke processen en beslissingen en in de ontwikkeling en implementatie van sociale politici en diensten.

2.1  Krititsche blik op ‘empowerment’
Zoals Herman de Mönnink tijdens zijn presentatie op dinsdag 24 april jl. benoemde is het Nederlands maatschappelijk werk erg gericht op het begrip Empowerment. Als ik dit woord letterlijk vertaal dan betekent dit: [3]“Het gebruik maken en ontwikkelen van zijn capaciteiten om in economisch, sociaal en politiek opzicht actief meer gestalte te geven aan zijn eigen leven en dat van de gemeenschap waarvan men deel uitmaakt.” De Mönnink kijkt meer op sociaal niveau hij vertelde letterlijk tijdens de presentatie dat je samen met de cliënt moet werken aan de problemen. Deze opmerking van de Mönnink sluit nauw aan bij de basishouding van de social worker in Australië, aldus mijn respondent. Wat eerder is gebleken uit opdracht 1, werd hier verteld dat de Australische social workers vrij conservatief zijn ingesteld en dat zij de problemen van de cliënten, vaak uit handen nemen. Dit zou een logische verklaring kunnen geven voor de terugval en motivatieproblematiek  die mijn respondent heeft opgemerkt in het algemeen maatschappelijk werk in Australië (Sydney)

Om terug te komen op de uitspraak van van dhr. H. de Mönnink, ben ik van mening dat zijn visie op het begrip empowerment  ten nadele is voor zowel de definitie van het begrip als uiteindelijk voor de cliënt. Empowerment moet in mijn ogen ‘gedragen worden’ door de cliënt, waarin hij ondersteund wordt door de professional. Er dient gemotiveerd naar probleemoplossing te worden gewerkt, waarin de cliënt de grootste variabele factor is die de professional nodig heeft om de balans op te bouwen.

NB. Tot slot kreeg ik tijdens mijn presentatie van een docent te horen dat er tevens in Australië een Gereedschapskist in omloop zou zijn. De docenten proberen deze versie naar Nederland te halen om een vergelijking tussen de twee versies te maken. Dit zou betekenen dat de aanname die mijn respondent deed in relatie tot de houding die de Mönnink aanneemt met betrekking tot empowerment, zou kunnen kloppen. De vraag die hierop volgt is dan de volgende: Welke versie is van welke afgeleid? Wie was er eerder Nederland of Australië?


2.2 Krititsche vergelijking tussen Nederlands maatschappelijk werk en Australisch maatschappelijk werk
Stel dat ik een Australische social worker zou zijn geweest die graag in Nederland wil werken, dan zou ik (naast de inburgeringvereisten) vrij gemakkelijk aan de slag kunnen in Nederland. Ik hoef mij niet verplicht aan te sluiten bij de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk werkers en indien ik dit wel doe , dan hoef ik hier niet voor te betalen. Tevens hoef ik mijn social work diploma niet te laten valideren. Kortom ik ben afhankelijk van de organisatie waarin ik terecht kom, in hoeverre ik mijzelf moet legitimeren als bekwaam uitoefenend beroepsprofessional.

Echter indien ik als Nederlandse naar Australië zou willen vertrekken zijn de rollen gedeeltelijk omgedraaid. De inburgeringvereisten zijn grotendeels gelijk aan die van Nederland. In Australië zijn ze echter wel wat scherper. Vervolgens is de Engelse versie van mijn diploma als maatschappelijk werkster niet voldoende. Ik dien mij aan te sluiten bij de AASW: the Australian college of social work. Deze vereniging waarbij enkel maatschappelijk werkers over heel Australië zijn aangesloten is de professionele vertegenwoordiging van het social work in Australië, met meer dan 6700 leden op nationaal niveau.  De AASW is een naamloze vennootschap, die wordt gedragen door de grondwet!  Zij zullen bepalen of ik als social worker toe kan treden tot de Australische keten van social work. Ik vind persoonlijk de wijze waarop Australië het beroep van social work positioneert erg professioneel. In Nederland wordt het beroep van de maatschappelijk werker veelal ondergeschikt gemaakt aan de specialist zoals: psychologen, psychiaters en gedragsdeskundigen, terwijl samenwerking met ons, de social workers vereist is om überhaupt tot het specialisme te komen.  Mede door nogmaals, de betere positionering van het beroep denk ik dat je in Australië je beter beschermd voelt als professional en je hierdoor met meer toewijding je vak zult uit kunnen oefenen. Zeker de sociaal juridische kant die de code of ethics oplegt aan haar professionals vind ik een zeer goede ontwikkeling.  Het beroep van de maatschappelijk werker anno 2012 is zowel zeer complex en divers van omvang. Dit gegeven vraagt om veiligheid om zo als professional een vernieuwde discretionaire ruimte te kunnen ontwikkelen.

Literatuur:

[1] Website  The Australian College of Social work (2012). Beschikbaar http://www.aasw.asn.au/audience/students Geraadpleegd op 26 april 2012
2 Janssen, Jan H.G. (2007) De nieuwe code gedecodeerd. Baarn: HBuitgevers. P. 190
3
Website: via http://www.encyclo.nl/begrip/empowerment Geraadpleegd op 27 april 2012


vrijdag 27 april 2012

Australië

Wat is de definitie van social work in Australië?

De professie van de sociaal werker luidt: de maatschappelijk werker stimuleert: sociale veranderingen, probleemoplossingen in menselijke relaties en zorgt voor versterking en vergroting van vrijheid en welzijn van de cliënt. Het gebruik maken van kennis over menselijke wetenschappen en het bijbehorende gedrag in hun sociale systemen, maakt dat de sociaal werker zijn interventies op al deze punten kan inzetten om in contact te komen met het milieu waarin de cliënt leeft. Eerbiediging van de mensenrechten in relatie tot het sociaal rechtssysteem liggen ten grondslag aan het sociaal werk.

Welke taken zijn daaraan verbonden?

Het Australisch maatschappelijk werk is vertegenwoordigd door de AASW: the Australian college of social work. Deze vereniging waarbij enkel maatschappelijk werkers over heel Australië zijn aangesloten is de professionele vertegenwoordiging van het social work in Australië, met meer dan 6700 leden op nationaal niveau.  De AASW is een naamloze vennootschap, onder begeleiding van een grondwet en wordt nationaal beheerd door een raad van bestuur, gekozen uit en door de leden. De AASW is opgericht in 2008.
De opgestelde en omschreven democratische waarden en principes vanuit de AASW zijn gebaseerd op de grondwet vanuit de AASW.  Deze luidt:
1. Naleving van de Ethische Code
2. Geloof in gelijkwaardigheid van de mens
3. Verbondenheid met de Australische maatschappij onder het gezag van de wet en gelijke kansen
4. Respect voor anderen; met inbegrepen van mededogen, eerlijkheid en gerechtigheid en justitie
5. Accepteren van de authenticiteit van een ieder
6. Geloof in medewerking als bouwsteen voor een effectieve praktijk
7. Het waarderen van gezinnen en gemeenschappen ligt ten grondslag aan het functioneren van deze individuen binnen de maatschappij
8. Positieve verandering ontstaan uit groei en ontwikkeling voor mensen
9. Individuele keuze en zowel persoonlijke en collectieve verantwoordelijkheid
10. Waarborgen van een hoge kwaliteit aan social work
11. Het recht van individuen hun privacy te beschermen
12. Waarderen van diversiteit en verschillen
13. Promoten van mensenrechten

Ethische Code Australië
In Australie heet de beroepscode “Code of Ethics”, opgesteld door de
Australian Association of Social Workers (2010). Het doel van de code is om zowel informatief als leidend te zijn in de ethische praktijk van de professional.Sociaal werk is verbonden met drie kernwaarden, die elk richting geven aan specifieke ethische verantwoordelijkheden. Deze kernwaarden zijn: 1. respect voor personen, 2. sociaal juridisch systeem en3.  professionele integriteit. Naast deze drie kernwaarden richt de code zich op 4. de ethische praktijk en het nemen van besluiten en tot slot op 5. Ethische praktijk en uitoefening

1. Respect voor personen
1.  Respecteer de diepgewortelde waardigheid en autonomie van ieder persoon
2. Respecteer de mensenrechten van individuen en groepen
3. Waarborgen van humane service,  oplettendheid en vervulling van taken en zorg dragen voor  het 4. voorkomen van het toebrengen van schade aan anderen
5. Het voeden van individuele welgesteldheid, autonomie, justitie en persoonlijk/sociaal 6. verantwoordelijk, met in het achterhoofd de overweging van de rechten van anderen
6. Herkennen en respecteren van groepen, identiteit, onderlinge afhankelijkheid,
wederkerigheid en de collectieve belangen van particuliere  gemeenschappen

2. Sociaal juridisch systeem
7. Promoten van justitiële en sociale gelijkheid, door barrières te recuderen en het doen uitzetten van keuze en potentiemogelijkheid voor alle personen, met speciale zorg voor diegene die beschadigd, kwetsbaar, onderdrukt of uitzonderlijke zorgen nodig hebben
8. Bepleiten van veranderingen in  sociale systemen en structureren inzetten op  ongelijkheden en onrechtvaardigheid
9. Bezwaar tonen en werken aan het elimineren van schending van mensenrechten en bevestigen dat civiele en politieke rechten moeten meegaan met economische, sociale en culturele rechten.
10. Promoten van de bescherming van de natuurlijke leefomgeving die geworteld zijn aan het sociale welzijn
11. Promoten van gemeenschappelijke participatie binnen maatschappelijke processen en beslissingen en in de ontwikkeling en implementatie van sociale politici en diensten.

3. Professionele integriteit
12. Zorg dragen voor kennis en vaardigheden op manieren dat prioriteiten en de behoeften van anderen boven het verkrijgen van persoonlijke winst gaan
13. Verantwoord omgaan met macht en autoriteit op een manier die passend zijn binnen een humane samenleving
14. Het maken van ethisch overwogen, verklaarbare, professionele beslissingen
15. Zorg dragen voor een hoge kwaliteit van professionaliteit naast waardigheid en verantwoordelijkheid
16. Waarborgen van ontwikkeling van lopende professionele competenties door participatie en door een levenslange bijdrage te leveren door middel van leren, educatie, training, supervisie en dat van andere professional collega’s en studenten

4. Ethische praktijk en het nemen van besluiten
17. Het verzamelen van relevante en volledige gegevens betreffende het onderwerp
18. Het toeschrijven van  de social work waarden of ethische verantwoordelijkheid die in het geding terecht zijn gekomen
19. Open, transparant, onderhandelbaar opstellen tegenover de externe partijen
20. Inventariseren van de voordelen en behoeften van alle partijen
21. Observeren van culturele overwegingen en aandacht schenken aan diversiteit
22. In beslag nemen van supervisiemogelijkheden waarin professionals een kritische reflectie ondergaan

5. Ethische praktijk: de uitoefening
23. Oefenen van professionele discretie en justitieel vonnis
24. Weigeren van diensten op justitiële gronden
25. Veiligheid binnen de professionele praktijk
26. Verbod van discriminatie op de werkvloer
27. Verbod van onjuiste gevolgen en victimisatie ter ethische doeleinden
28. Redelijke werkcondities en mogelijkheden tot deelname aan cursussen
29. Vrijheid van lidwording van een vereniging of aanschaffen van industrieel advies
30. Onderhouden van het beroep op een gedwongen of toelaatbare manier
31. Het hebben van een culturele en veilige werkplek
32. Culturele, religieuze of spirituele kijk op de wereld voor diegene die deze herkennen op de werkplek en in de context van de professional mogen zich niet opdringen aan andere richtlijnen binnen de code.
33. Maken van een klacht op justitiële gronden

Tot slot heeft de code nog in het verlengde van nr. 5:
5.1 Generale ethische verantwoordelijkheden,
5.2 Verantwoordelijkheden naar de cliënten toe
5.3 Verantwoordelijkheden naar collega’s toe
5.4 Verantwoordelijkheden voor de werkplek
5.5 Verantwoordelijkheden in de particuliere context
5.6 Verantwoordelijkheden voor de professie

Welke normatieve aspecten spelen een rol?

Het doel voor de Australische social worker is om verbonden te zijn met drie kernwaarden, die elk richting geven aan specifieke ethische verantwoordelijkheden. Deze kernwaarden zijn: 1. respect voor personen, 2. sociaal juridisch systeem en 3.  professionele integriteit. Naast deze drie kernwaarden richt de code zich op 4. de ethische praktijk en het nemen van besluiten en tot slot op 5. Ethische praktijk en uitoefening (Zie code beschrijving hierboven)

Vergelijking met Nederland

In vergelijking met Nederland kun je niet enkel met het diploma van Maatschappelijk werk en Dienstverlening aan het werk komen in Australië. Je dient tevens een kwalificatie te halen bij het eerder genoemde AASW. Zij beoordelen of het diploma waardevol genoeg is om te kunnen werken in Australië. Tevens word je naast deze accreditatie door de inburgeringdienst vanuit Australië beoordeeld door middel van een puntensysteem. Je moet naast het hebben van een geldig diploma over de juiste documenten beschikken, zoals het hebben van een visum en dergelijke. Het gehele validatieproces is naast een tijdrovende kwestie tevens een financiële uitdaging. Desalniettemin is Australië een continent wat zeer hartelijk nieuwelingen verwelkomt op werkgebied en vanaf de internetsite van AASW kun je hier als aanstaand professional dan ook goed terecht. Tot slot een stukje over de verschillen tussen de professionele werkwijzen in Nederland en Australië. Vanuit een interview wat ik heb afgenomen met een professional die heeft gewerkt in Australië bij het Algemeen Maatschappelijk Werk, heb ik vernomen dat Nederlandse methodieken overzichtelijker en gestructureerder zijn dan de Australische. Tevens zijn de Australiërs vrij conservatief ingesteld en dit is mede de reden dat zij wat ‘achter lopen’ in methodieken dan in Nederland. Men wil in vergelijking met Nederland, snel de dingen uit handen nemen van de cliënten. Tevens bepaalt de manager de visie en werkwijze die de maatschappelijk werkers dienen uit te voeren. “Zoals het team werkt, zo werken de maatschappelijk werkers in het werkveld ook.” In Nederland zie je veel meer dialoogmogelijkheden door middel van o.a.: casuïstiekbesprekingen, intervisie en supervisie. 

Literatuur

  • Website The Australian College of Social work (2012). Beschikbaar: http://www.aasw.asn.au/audience/students. Geraadpleegd op 24 april 2012.


donderdag 26 april 2012

Een internationale gedachtewisseling tussen Nederland en Australië over de aard en positie van het beroep van de Social Worker


Opdracht 3: Een internationale gedachtewisseling over de aard en positie van het beroep en commentaar hierop

Inleiding
In het kader van de Internationaliseringsweek, georganiseerd vanuit de Hogeschool Rotterdam opleiding Maatschappelijk werk en Dienstverlening open ik hierbij mijn blogpost. De afgelopen week (23-04-2012 tot 27-04-2012) heb ik mij verdiept in het Australisch maatschappelijk werk en de bijbehorende code en werkwijze. Via een internationale connectie
(social media: Facebook) met een Nederlandse maatschappelijk werker, die stage heeft gelopen in Sydney bij een Joodse welzijnsorganisatie, heb ik mij kunnen verdiepen in zowel het continent Australië, als in de visie van de respondent. Het maken van dit contact was niet eenvoudig en ik ben dan ook zeer verheugd dat het dan toch is gelukt! Momenteel verblijft mijn respondent niet meer in Australië maar is woonachtig Ierland.

Door middel van een interview heb ik van visie gewisseld met mijn respondent. Het interview bestond uit drie onderdelen, namelijk: 1. Persoonlijke professionaliteit, 2 Normatieve professionaliteit en 3 Instrumentele professionaliteit. In deze onderdelen heb ik onderscheid gemaakt tussen: Persoonlijke beweegredenen, persoonlijke knelpunten in het hulpverleningsproces, het ontstaan en voortbestaan van de levensbeschouwelijke visie en tot slot de geraadpleegde instrumenten om tot hulpverlening te komen.

Samenvattend kan ik concluderen dat de overeenkomsten van het eerste onderdeel, persoonlijke visie vooral raakvlakken had met betrekking tot de doelgroep. Beiden hebben we tijdens onze stageperiode van tien maanden, ervoor gekozen om te werken met een in onze ogen: specialistische doelgroep. Mijn respondent heeft gewerkt met zowel psychiatrische cliënten als met AMW cliënten. Ik daarentegen, heb gewerkt met AMA’s (alleenstaande minderjarige asielzoekers) Mijn respondent en ik waren beiden van mening dat deze doelgroepen vanuit de opleiding, weinig is ondersteund. Er wordt vanuit de opleiding een breed scala aan vakken aangeboden maar met betrekking tot in dit geval, de psychiatrische patiënten en vluchtelingen, is de inhoud summier te noemen. Als tweede onderdeel in het interview volgt de normatieve opvatting. Ook hier zijn geen significante verschillen te ontdekken. Beiden waren wij van mening dat het perfecte leven niet bestaat maar dat cliënten in samenwerking met hun omgeving, moeten streven naar een zo menswaardig mogelijk leven. Tot slot het instrumentele gebied. Mijn respondent was van mening dat Australië qua methodieken en technieken wat achter loopt op Nederland. Mijn respondent heeft zich, bij gebrek aan ander materiaal zich tijdens de stageperiode dan ook voornamelijk gericht op het boek van de Gereedschapskist van Herman de Mönnink. Ik heb daarentegen tijdens mijn stageperiode wel kunnen werken met een specialistische methodiek genaamd: Jong en Onderweg.

Tot zover deze inleiding over het interview. Graag wil ik u verder verwijzen naar het onderstaande verslag wat inhoudelijk een goed en breed beeld geeft over de gedachtewisseling.



Inleiding Interview

Het onderstaande interview is verdeeld in drie onderdelen: persoonlijke professionaliteit, normatieve professionaliteit en instrumentele professionaliteit. Door middel van acht vragen heb ik een breed beeld kunnen krijgen van zowel de werkwijze en persoonlijke affiniteit van de respondent. Via Facebook ben ik in contact gekomen met de respondent. Hierbij vermeld ik dat de desbetreffende respondent de Nederlandse nationaliteit heeft en voor een periode van tien maanden, stage heeft gelopen in Australië. Momenteel is de respondent afgestudeerd als maatschappelijk werker en woonachtig in Ierland.
Tot slot over de inhoud van het interview: De antwoorden waar een – voor staat, vertegenwoordigt de respondent. Mijn gegeven antwoorden op het verhaal van de respondent is weergegeven door een * en de schuingedrukte opmaak.

I. Persoonlijke professionaliteit


Vraag 1: Wat kun je me vertellen over je werkzaamheden die je hebt moeten verrichten in Australië? Hiermee bedoel ik waar, hoe en hoelang?
- Ik heb voor 10 maanden stage gelopen bij een Joodse welzijnsorganisatie. Genaamd [1]Jewish Care.  Dit was in Sydney Australië. De organisatie zelf was alleen gericht op de Joodse gemeenschap en gezien dit een brede maar niet al te grote organisatie is, stond ik met meerde doelgroepen in contact. Hoofdzakelijk werkte ik op de afdeling Family services (vergelijkbaar met standaard counseling/ algemeen maatschappelijk werk) en Mental Health (cliënten met een psychische of psychiatrische stoornis)
De werkzaamheden waren zeer variërend. Het ging bij Family Services vooral om counseling. De één op één gesprekken, zeg maar de psychosociale/praktisch materiële hulpverlening waarbij cliënten hoofdzakelijk op psychosociaal vlak zelf het overzicht over de problemen kwijt waren geraakt en ook hun draagkracht en netwerk verzwakt was. Het doel was om alles te ontrafelen, inventariseren, een overzicht bieden en het vergroten van de zelfredzaamheid van de cliënt. Daarnaast was het van belang je samen met de cliënt op zoek ging naar praktisch materiële oplossingen. Vaak kwam het dan al snel neer om hen zelf de juiste richting op te sturen.
Met de Mental Health groep ging het er vooral om structuur aan te brengen in het dagelijkse leven van de cliënt. Hier kon het om zeer praktische zaken gaan, zoals de cliënt ergens letterlijk mee naar toe nemen, activiteiten organiseren en een stukje psychosociale hulpverlening/ondersteuning. Echter dit was zeer cliënt afhankelijk.

* Ik heb stage gelopen bij Stichting Nidos, een jeugdvluchtelingenorganisatie voor AMA’s (Alleenstaande minderjarige asielzoekers) Andere benaming die je wellicht meer zegt, als je stichting Nidos niet kent, is gezinsvoogdij. Ik ben dus voogdstagiaire geweest voor de periode van tien maanden. Mijn werkzaamheden bevatten ook één op één gesprekken net als jij maar zeer zeker ook het vergroten van de zelfredzaamheid van de pupil (zo noemden wij onze cliënten) Deze zelfredzaamheid was van erg groot belang aangezien de pupil tot zijn of haar 18e jaar onder voogdij stond en hierna zelfstandig een plaats moest zien te verkrijgen in de maatschappij.

Vraag 2: Wat waren jouw persoonlijke beweegredenen om te werken met deze doelgroep?
- Mijn persoonlijke beweegreden om te werken met deze doelgroep(en) waren niet zo zeer gericht op de doelgroep specifiek maar hoofdzakelijk op het feit dat het een brede organisatie is waar ik meerdere richtingen en doelgroepen zou tegen komen. Bij Family Services zou ik het basis maatschappelijk werk tegenkomen, zoals je die op school meekrijgt.
Mental Health, was meer een onbekend terrein en dus ook zeer interessant aangezien ik van mening was dat je hier maar weinig praktijk over mee krijgt op school

* Mijn persoonlijke beweegredenen waren wel doelgroep gericht. Voor mijn stage bij Stichting Nidos heb ik meerdere malen stage gelopen bij het vluchtelingenwerk. Dit was op vrijwillige basis en ik wilde graag de stap maken naar de hulpverlening binnen het gedwongen kader met behoud van de doelgroep. Stichting Nidos kon mij dit bieden en zo sloeg ik twee vliegen in één klap. Het werken met andere culturen fascineert mij enorm. Dit mede doordat ik zelf ‘gemengd’ bloed heb en belang hecht aan beiden culturen. Hiermee bedoel ik zowel de Nederlandse als de Indische.
Het basis maatschappelijk werk ben ik in mijn functie niet echt tegengekomen en ik deel de mening dat juist de specialistische kanten van de hulpverlening erg interessant zijn en dat school tekort schiet in dit aanbod. Zeker wanneer ik spreek over AMA’s, vluchtelingen en overige culturen zoals de Joodse waarmee jij hebt gewerkt. Dit vind ik jammer, zeker in een multiculturele samenleving waarin we leven.

Vraag 3: Was je binnen deze genoemde persoonlijke beweegredenen meer persoons, maatschappelijk of situationeel gericht en beargumenteer deze.
- De beweegreden waren voor mij vooral situationeel en persoonsgericht. Ik ben namelijk van mening dat op school men hoofdzakelijk slechts kijkt naar het algemene (basis) maatschappelijk werk. Echter naar meer specifieke hulpverlening zoals Mental Health wordt haast niet gekeken gezien ik ook geïnteresseerd ben in het voor ons vrij “onbekende” gedeelte van het maatschappelijk werk. Daarnaast wil ik breed opgeleid zijn en niet slecht op één specifiek gebied. Je hebt tenslotte uiteindelijk een diploma Social Work en dat is meer dan het gebied algemeen maatschappelijk werk. Hoe breder je opgeleid bent hoe meer kansen in mijn optiek. Daarnaast kom je er op deze manier ook achter of bepaalde vlakken/doelgroepen van het maatschappelijk werk wel of niet bij je past

* In mijn positie als voogdstagiaire diende ik alle drie de richtingen te gebruiken. Enerzijds heb je een functie te vervullen die is opgelegd door Justitie en anderzijds dien je een werkrelatie met je jongere aan te gaan en fungeer je veelvuldig voor deze jongere als voorbeeldfunctie. Uiteindelijk is het mede mijn verantwoordelijkheid dat ik een sterkte, zelfredzame jongere aflever aan de Nederlandse maatschappij.

Vraag 4: Wat zijn voor jou persoonlijk de knelpunten of moeilijkheden in het werken met deze doelgroep geweest, in relatie tot je eerder genoemde persoonlijke beweegredenen?

- De Joodse doelgroep zelf daar kwam ik niet zozeer veel knelpunten tegen. Het is meer dat het een voor mij onbekende gebruiken met zich meebracht als geloofsovertuiging die men had, dit aangezien ik zelf totaal niet gelovig ben opgevoed. Ik ben sta vrij open voor normen en waarden en de daar bij horende gebruiken zolang het niet te veel botst of mensen schaad. Het geloof drukte niet zeer op de hulpverlening zelf, het was voor men meer een beweegreden om elkaar te helpen.
 Moeilijkheden/knelpunten met vooral Mental Health is dat het bij deze doelgroep lastig is om een constante structuur te creëren waaraan cliënten zich vast kunnen houden. Terugval of weinig doorzettingsvermogen aan de cliënt zijn kant is iets wat vrij gewoon is. Hierin wilde ik soms te snel grote stappen maken met de cliënt. Zelf wil je al snel een ideaal beeld voor iemand schetsen aangezien die vanuit je eigen normen en waarden als ideaal wordt gezien en je er ook vanuit gaat dat je die vaak redelijk snel kan overbrengen bij een gemotiveerde en doorzettende cliënt. Echter op dat gebied blijf je teveel bij jezelf. Je dient vooral bij deze doelgroep de cliënt echt als een uniek individu te zien en bij deze doelgroep hoeft de situatie vaak niet zozeer voor de cliënt zelf veranderen.

* De diversiteit van culturen vond ik erg inspirerend en ik heb hier dan ook veel van geleerd. Ik herken het aspect goed van de onbekende gebruiken en geloofsovertuigingen. Ik ben ook van mening dat je juist deze dient te accepteren van je cliënten, wil je echt oprecht contact met hen opbouwen. Ook herken ik het voorbeeld heel erg goed van de voorbeeldfunctie. Ik denk dat ‘wij’ Nederlanders (als we even mogen generaliseren) vanuit onze Nederlandse normen en waarden al snel (hoe goedbedoeld ook) het wel even vooral snel willen laten zien. Dit werkt echter niet, blijkt uit mijn ervaring. Soms moest ik dingen wel tien keer uitleggen en dan nog bleef de helft van de informatie hangen. Ook vind ik het mooi om de vergelijking te maken tussen gedwongen en vrijwillige hulpverlening. Je spreekt over een gemotiveerde en doorzettende cliënt, dit is eigenlijk dé ideale cliënt. Maar ook ik, binnen het gedwongen kader heb veelal te maken gehad met een gedemotiveerde en niet doorzettende cliënt. Vaak zaten de pupillen helemaal niet op mij te wachten, ze redden het prima zo. Het enige verschil is dat ze bij jou geen verplichting hadden tot hulpverlening en bij mij wel. De vraag die hieruit voortvloeit, is dan ook hoe vrijwillig is vrijwillige hulpverlening eigenlijk, is alles niet gedwongen?

II. Normatieve professionaliteit

Vraag 5: Vanuit welke levensbeschouwelijke uitgangspunten en beweegredenen functioneer je als hulpverlener?

- Ik vind het belangrijk dat iedereen vooral tot zijn recht komt in de samenleving, gemeenschap en het persoonlijke welzijn, het gaat mij dan niet zozeer om dat iedereen een perfect leven heeft. Maar dat men een zo menswaardig mogelijk leven heeft en hoe de cliënt en ook de maatschappij deze verlangd.

* Ik ben het zeer met je uitspraak eens dat één ieder tot zijn recht mag en moet komen, hoe dan ook, op welke manier dan ook. Maar wat vond ik dat soms een uitdaging! Ik bedoel mede door het dwingende karakter van de voogdij, leg je de normen op aan je pupil en diens omgeving. Ik probeerde altijd de balans op te maken tussen wat jij ook noemt: het respecteren dat mensen genoegen nemen met veel minder en het waarderen hoe ze het toch maar mooi redden en hiermee gelukkig zijn.

Vraag 6: Hoe zijn deze levensbeschouwelijke uitgangspunten en/of beweegredenen ontstaan en zijn deze in de loop der tijd verandert/bijgesteld?
- Deze beweegreden en levensbeschouwelijke uitgangspunten zijn vooral iets die ik met opvoeding, scholing, ervaring, interesses, de Nederlandse cultuur met zijn normen, waarden en gebruiken mee heb mee gekregen. Tenslotte alle informatie, invloeden en ervaringen die je in je leven mee krijgt vormen jouw opvattingen. Dit is dan ook iets wat constant een beetje meer bijstelt. Zo ik dus ook tijdens mijn stage waar je dan ook weer beïnvloed wordt.
* Mijn levensbeschouwelijke opvattingen zijn net als die van jou ontstaan uit de opvoeding die ik heb gekregen. Ik heb een Nederlandse vader en een Indische moeder. Echter was de opvoeding hoofdzakelijk Nederlands gericht met respect voor de Indische normen en waarden. Vooral gastvrijheid, beleefdheidsvormen en respect voor eten vind ik een Indische kwaliteit. Tijdens het proces van volwassenwording ben ik met steeds meer culturen in aanraking gekomen maar heb mijn levensbeschouwelijke beweegredenen niet veranderd, wel bijgesteld. Ik denk dat dit voornamelijk ook te maken heeft met de natuurlijke levensloop van het proces van volwassen wording.

III. Instrumentele professionaliteit


Vraag 7: Op welke manier (methodiek) heb je, binnen de instelling/organisatie waarin je werkte je hulpverleningsdoelen vormgegeven?
- Ik heb vooral geprobeerd de methodieken vanuit de Mönnink[2] te gebruiken. Dit gezien deze overzichtelijker en gestructureerder zijn. In Australië had ik niet de indruk dat men een boek zoals de Mönnink gebruikte.
 * Interessante opmerking dat jij niet de indruk had dat ze in Australië een boek zoals de Mönnink hadden. Zeker gezien de grootte van het continent. Echter moet ik ook toegeven dat ik binnen mijn stageperiode weinig gebruik heb gemaakt van de Mönnink. Dit mede doordat ik van mening ben dat het boek voornamelijk ‘wit’ is geschreven en geen enkele methoden of technieken worden beschreven die gerelateerd zijn aan etnische minderheden en/of vluchtelingen. Dit vind ik een grote tekortkoming, zeker gezien de huidige samenlevingsvormen anno 2012.

Vraag 8: Zijn er situaties waarin je hebt af moeten wijken van deze meest toegepaste manier (methodiek) en kun je deze toelichten?
- In Australië is men vrij conservatief ingesteld in het maatschappelijk werk, men loopt dan ook wat achter op Europa gezien de methodieken, men wil soms vergeleken met Nederland dingen snel uit handen van de cliënt nemen en deze praktisch oplossen. Echter cliënten hebben op de manier een terugval. Deze wijze en visie komen vaak van bovenaf(manager) en hoe de manager het ziet zo dient het team ook te werken. De methodieken zijn soms wat ouderwets.

* Dit had ik totaal niet verwacht, dat Australië  'een beetje achterloopt', zoals je het zelf omschrijft. Zeker in Nederland werken we voornamelijk vanuit het begrip van ‘empowerment’ Echter werkte ik dan niet veel met de Mönnink, stichting Nidos had gelukkig wel een ander methodisch boek genaamd [3]Jong en Onderweg. Dit boek gaf handvatten en inzichten in het hulpverleningsproces met AMA’s en hun omgeving. Echter bevatte ook dit boek geen specifieke technieken. Tot slot geldt ook op de doelgroep van AMA’s dat het heel erg lastig kunt zijn voor iemand die bijna niet de Nederlandse taal beheerst om dan in te zetten op empowerment. Simpelweg je plaats zien te vinden in de Nederlandse maatschappij en een status verkrijgen, zijn in hun ogen een (terechte) eerste prioriteit.



[1]  Website  Jewish care (2012). Beschikbaar http://www.jewishcare.com.au/ Geraadpleegd op 26 april 2012
[2] Mönnink, H. (2004) De gereedschapskist van de maatschappelijk werker. Maarssen. Elsevier gezondheidszorg
[3] Hout van A. en Spinder S. (2008) Jong en Onderweg. Utrecht. Van de Garde/Jémé, Eindhoven


Welke betekenis geef jij aan jezelf als Social Worker? Typeert het je levensstijl of bevat het zelfs je levenswerk. Laat je inspireren door deze mensen!